e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opnieuw wannen triēren: triø̜̄rǝ (Stokkem) Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-] I-4
opper huist: ū.s (Stokkem) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opproppen uitdoppen: ūt˱dǫpǝ (Stokkem) De uiteinden van (loden) pijpen met behulp van een opproptang of een prop wijder maken. Zie ook de vorige lemmata. [N 64, 61b] II-11
opproptang uitzettang: ūt˱ze̜ttaŋ (Stokkem) Een soort tang voor het verwijden van de uiteinden van (loden) pijpen in verband met het maken van rechte verbindingen. Zie ook afb. 254. [N 33, 181; N 33, 176; N 64, 60; monogr.] II-11
oprispen rupselen: röpsjele (Stokkem) Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)] III-1-2
oprisping rupsel: röpsjel (Stokkem) Hoe noemt men een oprisping? [DC 47 (1972)] III-1-2
opruimer opruimer: ǫprø̜jmǝr (Stokkem) Werktuig met een snijdend blad in de vorm van een halve spitse kegel en voorzien van een handvat, waarmee men in loden buizen uitgehakte gaten kan vergroten of van bramen en ongelijke kanten ontdoen. Zie ook afb. 256. [N 64, 62a; monogr.] II-11
opruimer, ruimijzer, handspitsboor spitsboor: spets˱bōr (Stokkem) In het algemeen een werktuig om geboorde gaten ruimer te maken of te zuiveren. Er bestaan verschillende uitvoeringen van het ruimijzer. Vaak is het uitgevoerd als een lange, priemvormige, piramidale staaf van gehard staal. De doorsnede van het werktuig is dan meestal vijfhoekig, maar er bestaan ook kortere, kegelvomige ruimijzers waarin verschillende, naar de top toe lopende groeven gevijld zijn, die een snijdend effect veroorzaken. De opruimer kan in de boormachine worden gespannen met of de hand worden gedraaid. In het laatste geval wordt het werktuig dan soms geplaatst in een wringijzer, een staaf met in het midden een vierkant, verstelbaar gat. Zie ook afb. 131. [N 33, 136; N 33, 144; N 33, 163; N 33, 337; N 64, 64; N 66, 17f; monogr.] II-11
opscheppen stuiten: stuute (Stokkem) opscheppen III-1-4
opschepper aanstelmaker: aanstèlmèèker (Stokkem), stuitbeest: stuutbieës (Stokkem), stuitbuidel: stuutbèuijel (Stokkem) opschepper III-1-4