21648 |
tweede verkoping |
opbieden, het ~:
ps. omgespeld volgens Frings.
hət ōͅbējə (L423p Stokkem)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33998 |
twijg |
gors:
gors (L423p Stokkem),
stekje:
stɛkskǝ (L423p Stokkem),
wis:
wes (L423p Stokkem)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
33597 |
ui, ajuin |
un:
un (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem,
L423p Stokkem,
L423p Stokkem,
L423p Stokkem),
unne:
ønə (L423p Stokkem)
|
ajuin [ZND 01 (1922)] || ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)] || een ajuin [ZND 43 (1943)]
I-7
|
33788 |
uier |
uier:
øi̯ǝr (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem),
øu̯ǝr (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem)
|
[JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b]
I-11, I-12, I-9
|
24260 |
uil |
uil:
uil (L423p Stokkem)
|
uil [Willems (1885)]
III-4-1
|
22874 |
uit (voetbal) |
uit:
oet (L423p Stokkem)
|
(De bal is) uit. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
19652 |
uit de as gezeefde kolen |
oudding:
audɛ.ŋk (L423p Stokkem)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
19028 |
uitbrander |
observatie:
ən opsərvasi (L423p Stokkem)
|
hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)]
III-1-4
|
32709 |
uiteenploegen |
uitereenvaren:
ū.tǝręi̯.nvã.rǝ (L423p Stokkem)
|
Manier van ploegen (met een "enkele" ploeg), waarbij de voren in de richting van de zijkanten van de akker worden omgekeerd. Nadat men aan een van beide zijden de eerste voor heeft geploegd, laat men de ploeg slepend over de wendakker gaan naar de andere zijde, om daar de tweede voor te ploegen. Via de andere wendakker verplaatst men zich weer naar de overzijde. Achtereenvolgens ploegt men nu de 3e voor tegen de Ie, de 4e tegen de 2e, enz. Terwijl de sleepweg van de ploeg over de wendakkers steeds korter wordt, komen de beide voren dichter bij elkaar te liggen, totdat zij midden op de akker bij elkaar komen en daar een greppel of laagte vormen. Voor de termen aanschieten op de reen en op de reen beginnen zie men ook het lemma de eerste voor ploegen, onder C. [N 11, 48; N 11A, 121a; JG 1a + 1b; A 33, 1a + b; monogr.]
I-1
|
18573 |
uitgaanskleren |
clown (eng.):
clown (L423p Stokkem),
kwade kleren:
koai kleijer (L423p Stokkem)
|
De kleren die men draagt als men uit gaat. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|