e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boerenkoolstamppot groen moes: grø̄n mōs (Stokkem) Stamppot van aardappelen en boerenkool [N 16 (1962)] III-2-3
boerenvlaai vlaai: vlāj (Stokkem) Grote boerenvla (vlaam?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenwormkruid kruidwis: kroetwèsj (Stokkem) boerenwormkruid III-4-3
boerenzwaluw, zwaluw zwalber: zwalber (Stokkem), zwarbel: zwarbel (Stokkem), zwarbele (Stokkem) zwaluw [Willems (1885)] || zwaluw (mv.) [RND] III-4-1
boertje ripsel: röpsjele  röpsjel (Stokkem) boertje doen; als een baby gedronken heeft moet het een boertje doen [DC 47 (1972)] III-2-2
boete boete: boot (Stokkem) Boete [de boes]. [N 96D (1989)] III-3-3
boezeroen bont hemd: boͅnt (h)ømə (Stokkem) boezeroen, blauwlinnen of katoenen (boeren)overhemd [boezeloen, bazeoren, bazzeroel] [N 23 (1964)] III-1-3
bokking bokkem: bökkem (Stokkem), bəkəm (Stokkem) bokking || bokking, gerookte haring [ZND 24 (1937)] III-2-3
bolgaten bolgater: bǫlgātǝr (Stokkem) De uithollingen in de matrijs. Zie ook de toelichting bij het lemma "matrijs, holblok". [N 64, 33c; N 66, 5c] II-11
bolhamer bolhamer: bǫlāmǝr (Stokkem) In het algemeen een hamer met één of twee bolronde koppen. Zie ook afb. 161. De hamer wordt gebruikt bij het uitdrijven, het bol of wijder maken van de buitenwijdte van een werkstuk door met een (bol)hamer van binnen naar buiten te slaan. Zie ook het lemma "drijven". Het woordtype bolhamer kon in L 210, L 246, L 266 en L 291 ook worden gebruikt voor een hamer met een bolvormige en een halfbolvormige kop. [N 33, 57; N 33, 67; N 64, 39c; N 64, 39i; N 64, 40b-c; N 66, 6i; N 66, 7b-c] II-11