18032 |
zure oprisping |
zooi:
zoei (L423p Stokkem)
|
Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)]
III-1-2
|
24882 |
zuring (alg.) |
surelle (fr.):
serel (L423p Stokkem)
|
zurkel
III-4-3
|
33618 |
zuring, groente |
surelle:
serel (L423p Stokkem),
səreͅl (L423p Stokkem),
zuring:
zuring (L423p Stokkem),
zuurkruid:
zurkrut (L423p Stokkem),
zuurmoes:
zoermoos (L423p Stokkem)
|
Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] || Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)]
I-7
|
20336 |
zuster |
begijn:
begein (L423p Stokkem),
zuster:
zuster (L423p Stokkem)
|
Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24101 |
zusters penitenten |
penitenten (<fr.):
pinnetente (L423p Stokkem)
|
De Zusters Penitenten [graw begiêne]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20626 |
zuurdeeg |
desem:
dęjsǝm (L423p Stokkem)
|
Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
desem:
deisem (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem,
L423p Stokkem),
zuurdesem:
zoeërdeisem (L423p Stokkem)
|
desem || zuurdesem || zuurdesem: een beetje deeg overgehouden van de vorige maal (Fr. levain) [ZND 02 (1923)]
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
zuurkruid:
zūrkrūt (L423p Stokkem),
zuurmoes:
zoermoos (L423p Stokkem),
zūrmōs (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem)
|
ingemaakte witte kool [Goossens 2c (1963)] || zuurkool [ZND 08 (1925)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20680 |
zuurkoolstamppot |
zuurmoes:
zūrmōs (L423p Stokkem)
|
Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23561 |
zwaaien met het wierookvat |
met het wierooksvat zwaaien:
met et wieriksvaat goeje (L423p Stokkem)
|
(met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)]
III-3-3
|