| 31545 |
braam |
baard:
bārt (L423p Stokkem),
braam:
brǭm (L423p Stokkem),
doornstruik:
dø̜̄rǝstrȳ.k (L423p Stokkem)
|
Rubus fruticosus L. Het bekende moeilijk te verwijderen doornige gewas in wegbermen, aan bosranden en dergelijke met tot 3 meter lange gestekelde takken, die vaak boogvormig overhangen, en zwarte (onrijp: rode) samengestelde smakelijke vruchtjes. De gewone braam bloeit van mei tot juli met witte tot roze bloempjes. Ook in cultuur om de eetbare vruchten. De vraag in de enquête van J. Goossens is gesteld vanwege de braamtakken in verband met de vervaardiging van korven. Deze worden gemaakt van strowissen en de lange taaie braamtakken die van hun doornen zijn ontdaan. [JG 1a, 1b; A 13, 5b; RND 82; monogr.] || Ruige, oneffen rand die ontstaat na het gieten of zagen van metaal. [N 64, 55c; N 33, 164 add.; monogr.]
I-5, II-11
|
| 24501 |
braambes |
beren:
bər (L423p Stokkem),
bramerten:
broamert (L423p Stokkem)
|
braam(bessen) [RND] || braambes
III-4-3
|
| 33295 |
braambessen |
bramerten:
br˙ōmǝrt (L423p Stokkem),
moenberen:
mu.bęrtǝ (L423p Stokkem)
|
Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c]
I-5
|
| 24474 |
braamstruik |
bramen:
brieëm (L423p Stokkem)
|
braamstruik
III-4-3
|
| 20788 |
braden |
braden:
broaien (L423p Stokkem)
|
vlees braden en vlees bakken [Willems (1885)]
III-2-3
|
| 18034 |
braken |
kotsen:
[plat]
kətsə (L423p Stokkem),
over de tong kakken:
[schertsend]
ø.əvər sən toŋ kakə (L423p Stokkem),
overgeven:
[iets fatsoenlijker]
ø.əvər giɛvə (L423p Stokkem),
terugkomen:
[gewoon]
ət kømp əm trəg (L423p Stokkem)
|
geef de gemeenzame woorden en uitdrukkingen voor overgeven, braken; geef aan tussen twee haakjes of ze gewoon , plat, schertsend, enz. gebruikt worden. [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
| 20732 |
bramenvlaai |
brameltenvlaai:
broməltəvlā.j (L423p Stokkem),
bramertenvlaai:
bromərtəvlā.j (L423p Stokkem)
|
Bramenvla [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 18114 |
brandblaar |
brandblaar:
bra͂:ndblo:r (L423p Stokkem)
|
een brandblaar [ZND 45 (1946)]
III-1-2
|
| 19860 |
branden |
borren:
borə (L423p Stokkem),
branden:
branə (L423p Stokkem)
|
branden
III-2-1
|
| 19635 |
brandhout |
vonkelhout:
vøŋkəlau̯t (L423p Stokkem)
|
brandhout
III-2-1
|