e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stokkem

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de kar gereformeerd maken forceren: fǫrsērǝ (Stokkem) De berries van de stortkar averechts onder de bak doordraaien, zodat de kar onbruikbaar wordt [N 17, 87 + 93] I-13
de kerkgang maken de kerkgang doen: kirkgank doen (Stokkem) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de kruisweg bidden de kruisweg beden: kruusweeg beije (Stokkem) De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de melk inhouden ophouden: ǫbawǝ (Stokkem) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: lǭtǝ lǭu̯pǝ (Stokkem) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie dekken dekken: dękǝ (Stokkem) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de middag luiden middag luiden: middeg loeje (Stokkem) Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de mis dienen de mis dienen: mes deene (Stokkem) De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de mis plechtig doen doen: en mes doen (Stokkem) De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)] III-3-3
de missie preken missie (<fr.) preken: missie prèke (Stokkem) De missie preken. [N 96B (1989)] III-3-3