20143 |
fopspeen |
lots:
lotsch (L423p Stokkem)
|
fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)]
III-2-2
|
31468 |
forceerbank |
moulure:
mǫlȳr (L423p Stokkem)
|
Een soort draaibank met hardhouten mal, waarop men precies gelijke metalen werkstukken kan draaien. Volgens de koperslager uit L 210 werd de forceerbank als volgt gebruikt. Op de draaibank werd een hardhouten mal gezet, bijvoorbeeld in de vorm van het deksel van een koffiepot. Het plaatmateriaal werd vervolgens met een forceerijzer tegen de draaiende mal gedrukt. Men gebruikte deze methode om op een gemakkelijke manier identieke producten te vervaardigen. Het afwerken van het werkstuk bestond daarna in het op de forceerbank gladdraaien van het koperwerk met behulp van een vijl of krabber. Zie ook het lemma "forceerijzer". [N 66, 22a]
II-11
|
31469 |
forceerijzer |
moulureijzer:
mǫlȳrizǝr (L423p Stokkem)
|
Een ijzer met handvat waarmee men het metaal tegen de draaiende mal van de forceerbank drukt. [N 66, 22b]
II-11
|
31470 |
forceren |
draaien:
drɛjǝ (L423p Stokkem),
forceren:
fǫrsērǝ (L423p Stokkem)
|
Met behulp van een forceerijzer het plaatmateriaal tegen de draaiende mal van de forceerbank drukken. [N 66, 22c]
II-11
|
20047 |
forsythia |
forsythia:
forsitia (L423p Stokkem)
|
[DC 76 (2002)]
I-7
|
24084 |
franciscaan |
bruine pater (lat.):
enne braune pater (L423p Stokkem)
|
Een Franciscaan of Minderbroeder [bruine pater, de Broune, Minnebroor, broene paater]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33530 |
fruit, slechte kwaliteit |
kraats:
kroatsj (L423p Stokkem)
|
verkommerde plant, fruit of vrucht
I-7
|
32558 |
fruitmand |
fruitmand:
frø̜jtmanj (L423p Stokkem)
|
Algemene benaming voor een mand of korf voor het bewaren en/of vervoeren van fruit. Het woordtype flats, dat door respondenten uit Haspengouw werd opgegeven, is -in het enkelvoud- eigenlijk een benaming voor een, vaak vierhoekige, exportmand. In het Tongers woordenboek (pag. 152) wordt de flat omschreven als een ronde korf met onder en boven een doorsnede van 30 cm en een hoogte van 15 √† 20 cm; de korf wordt gebruikt om er kersen en pruimen in te bewaren. Kennelijk wordt de vorm met eind -s in sommige plaatsen in Haspengouw ook voor het enkelvoud gebruikt. Vgl. het Sint-Truidens woordenboek s.v. flats, ø̄ronde fruitkorfø̄. [N 40, 96; N 40, 97; N 40, 107; monogr.]
II-12
|
19727 |
fuchsia |
foksen:
-
fokse (L423p Stokkem)
|
fuchsia [DC 57 (1982)]
III-2-1
|
22851 |
fuik |
fuik:
foeëk (L423p Stokkem)
|
Fuik (vistuig).
III-3-2
|