e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wastobbe, wasteil teil: teil (Stramproy) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
waterhoen waterhoentje: waaterheunke (Stramproy) waterhoen III-4-1
waterige kost prats: pratsj (Stramproy) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterketel waterketel: wātǝrkētǝl (Stramproy), zoetwaterbak: zø̄twātǝrbak (Stramproy) De ketel waaruit het water voor het beslag wordt gehaald. Uit de woordtypen "warmwaterketel" (L 250, L 325, Q 95), "warmwaterbak" (L 362, P 120) en "warmwaterkuip" (Q 32) blijkt dat het beslagwater reeds op een bepaalde temperatuur is gebracht. In Q 99 is de waterketel van ijzer vervaardigd. [N 35, 27] II-2
waterketel, moor moor: moër (Stramproy) waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1
waterlijst meelbalk: mę̄lbalǝk (Stramproy) Elk van de twee onderste horizontale balken in de twee zijwegen van de molenkast. Zie ook afb. 14 en 16. [N O, 43h] II-3
waterpomp waterpomp: wātǝrpǫmp (Stramproy) De pomp die men gebruikt om in de beslag-kuip water op het mout te brengen. Uit de antwoorden van de invullers blijkt dat de pomp ook voor andere doeleinden wordt gehanteerd. Zie daarom ook de lemmata ''wortpomp'' en ''bierpomp''. [N 35, 35a; monogr.] II-2
waterput put: pøt (Stramproy, ... ), pøͅt (Stramproy, ... ) [DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [RND 08] [Roukens 03 (1937)] I-7
wecken inmaken: inmake (Stramproy) wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)] III-2-3
weddenschap weddingschap: wɛdiŋsjap (Stramproy) weddenschap [RND] III-3-2