e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

Gevonden: 2172
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarenkelen (zich) strijken: strīkǝ (Stramproy), haarenkelen: hāreŋkǝlǝ (Stramproy) De enkels bij het stappen tegen elkaar strijken of slaan, zodat ze verwond geraken. [L 1, a-m; N 8, 71, 72, 78a, 79 en 84d; S 8] I-9
haarkrans haarband: hǭrbantj (Stramproy) Deel van de paardevoet waar de hoef aan het vlees vastzit. Elke hoef heeft een haarkrans of kroonrand tussen de hoef en de koot. Deze haarkrans mag niet geschoren worden, omdat de daar aanwezige haren tot bescherming van de uiterst gevoelige kroonrand dienen. [JG 1a, 1b; N 8, 32.7, 32.8, 32.15 en 32.16] I-9
haas haas: haas (Stramproy) haas [DC 07 (1939)] III-4-2
hagedis ekvis: eekvis (Stramproy) hagedis [DC 07 (1939)] III-4-2
hagelbui hagelbijs: hagelbīēs (Stramproy) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: haachelen (Stramproy) hagelen [DC 53A (1978)] III-4-4
hak hak: hak (Stramproy) De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.] II-10
hak van een schoen hak: hak (Stramproy) hak van de schoen [N 07 (1961)] III-1-3
hak- en wiedgereedschap schoffel: šofǝl (Stramproy) In dit lemma zijn de verschillende werktuigen bijeengeplaatst, die gebruikt worden om de ruimte rondom de wissenstruiken onkruidvrij te houden. [N 40, 7] II-12
hakmes heep: hie͂p (Stramproy) hakmes, hiep [Roukens 03 (1937)] III-2-1