e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Stramproy

Overzicht

Gevonden: 2172
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kropgat kropgat: krǫp˲gāt (Stramproy) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruias, kruirad haspel: haspǝl (Stramproy  [(wiel en as)]  ), kruiwerk: kruiwerk (Stramproy) Het wiel of de as onderaan de staart aan de buitenzijde van de molen, waarmee de molen of de molenkap met behulp van kettingen of touwen naar de wind gedraaid wordt. Zie ook afb. 21 en 23. Een aantal woordtypen is een pars pro toto. [N O, 30a; A 42A, 58; monogr.] II-3
kruidwis kruidwis: kroetwis (Stramproy), kroetwès (Stramproy), (éé = kort).  kroetwéés (Stramproy) kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruien kruien: kruien (Stramproy), kryjǝ (Stramproy) De molen of molenkap draaien met als doel de wiekenas in de windrichting te plaatsen. [N O, 30i; N O, 30k; A 42A, 56; monogr.] II-3
kruiketting, kruitouw kruiketting: kryjkęteŋ (Stramproy), stormketting: stǫrǝmkęteŋ (Stramproy) De op de kruias bevestigde ketting waarmee de molen of de molenkap wordt verplaatst. In l 289 en l 377 gebruikte men daartoe geen ketting maar een touw, in l 316 een kabel. [N O, 30b; N O, 30c; N O, 30d; A 42A, 57; monogr.] II-3
kruipalen kruipalen: kruipalen (Stramproy), kryjpø̜̄l (Stramproy) De rondom de molen in de grond geplaatste, korte houten, stenen of ijzeren palen, waaraan de kruikettingen of kruitouwen worden vastgemaakt. [N O, 30e; A 42A, 59; monogr.] II-3
kruipen kruipen: krūpǝ (Stramproy) Het langzaam lopen van de molen. [N O, 13f] II-3
kruisarmen kruisbalkjes: krȳs˱bɛlǝkskǝs (Stramproy) De vier gekruiste balken in het midden van het aswiel. Zij zijn zodanig samengevoegd dat in het midden een vierkante opening gevormd wordt waarin de molenas bevestigd kan worden. Vgl. afb. 49 en 50. Zie ook de lemmata ɛarmenɛ en ɛkruisarmen van het spoorwielɛ. Het betreft daar onderdelen van respectievelijk de watermolen en de rosmolen.' [N O, 11d; A 42A, 9; N O, 11e] II-3
kruisbeeld kruis: kruus (Stramproy, ... ) Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisbes kroenzel: mv: -e  kronsele* (Stramproy), krònsele (Stramproy) [DC 13 (1945)] I-7