e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve stuiver halve stuiver: ene halve sjtuver (Susteren), lap: ene lap (Susteren) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halve-centstuk oortje: en örtje (Susteren) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
ham, hesp schink: sjĕnk (Susteren) ham [SGV (1914)] III-2-3
hand hand: handj (Susteren, ... ), henj (Susteren), hà:ntj (Susteren) hand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handbeschermer handleer: hantjlē̜r (Susteren) Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.] II-9
handboei handboei: hanboeije (Susteren), hànjtbŏĕj (Susteren), kluister: Van Dale: kluister, 1. boei; -2. soort van boei aan een der voeten aangelegd om een paard of rund in zijjn bewegingen te belemmeren; -3. (gew.) (hang)slot.  kloester (Susteren) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handel handel: hànjəl (Susteren) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar handelaar: hànjəlîêr (Susteren) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen handelen: hànjələ (Susteren, ... ) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling daad: dààt (Susteren), en daot (Susteren) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4