20429 |
huwelijk |
huwelijk:
hŭŭwəlik (L432p Susteren),
trouw, de -:
trouw (L432p Susteren),
trouwdag:
trouwdaag (L432p Susteren)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] || huwelijk [SGV (1914)]
III-2-2
|
21667 |
hypotheek |
hypotheek:
hĭĕpəteek (L432p Susteren)
|
de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21216 |
identiteitskaart |
identiteitsbewijs:
identiteitsbewies (L432p Susteren),
persoonsbewijs:
pərsôênsbəwīēs (L432p Susteren)
|
de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21793 |
iemand graag mogen |
goed kunnen lijden:
goot kónne lieje (L432p Susteren),
lijden:
līējə (L432p Susteren)
|
iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19296 |
iemand hinderen |
hinderen:
hinjere (L432p Susteren),
hinjərə (L432p Susteren),
verhinderen:
vərhinjərə (L432p Susteren)
|
iemand beletten zijn werk uit te voeren [mishandelen, verhinderen] [N 85 (1981)] || iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19232 |
iemand iets op het hart drukken |
de wacht aanzeggen:
de wach aanzékke (L432p Susteren),
də wàch àànzéggə (L432p Susteren)
|
iemand iets met nadruk aanbevelen opdat hij het niet vergeten of verzuimen zal [de wacht aanzeggen, bokstapelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18941 |
iemand iets verwijten |
manen:
mane (L432p Susteren),
verwijten:
vərwīētə (L432p Susteren)
|
iemand wijzen op een schuld of tekortkoming, of hem daarmee belasten [voorstoten, voorschieten, verwijten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18865 |
iemand kwaad maken |
giftig maken:
giftich mààkə (L432p Susteren),
treiteren:
treitere (L432p Susteren)
|
iemand kwaad maken [tirtsen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19291 |
iemand prijzen |
bestuiten:
besjtuute (L432p Susteren, ...
L432p Susteren),
prijzen:
prīēzə (L432p Susteren)
|
iemand enorm prijzen, vaak overdreven [ombragie maken] [N 85 (1981)] || iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18895 |
iemand weerstaan |
pal houden:
paol hawtə (L432p Susteren),
zijn mannetje staan:
zie menke sjtaon (L432p Susteren)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|