21828 |
kieuwen (wbd) |
roepen:
roopə (L432p Susteren),
schreeuwen:
sjreive (L432p Susteren)
|
uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24935 |
kiezel, kiezelsteen |
kiezel:
keezel (L432p Susteren)
|
kiezel [SGV (1914)]
III-4-4
|
18893 |
kiezen |
kiezen:
keezə (L432p Susteren),
uitkiezen:
oetkeeze (L432p Susteren),
uitzoeken:
oetseuke (L432p Susteren)
|
een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24337 |
kikker |
kwakkerd:
kwakkert (L432p Susteren),
kwakərt (L432p Susteren)
|
kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)]
III-4-2
|
26184 |
kikkers |
kikkers:
kikkers (L432p Susteren)
|
De ijzeren of houten bekjes aan de voorzijde van de roede waaraan het zeil wordt vastgemaakt. In l 381 waren de kikkers van hout omdat de molen houten roeden had. [N O, 5d; A 42A, 69; N O, 5e]
II-3
|
17600 |
kin |
kin:
kin (L432p Susteren),
kìn (L432p Susteren)
|
kin [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20173 |
kind (troetelnaam) |
hummeltje:
umməlkə (L432p Susteren),
liefje:
leevəkə (L432p Susteren),
leveke (L432p Susteren)
|
het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
22691 |
kinderfluitje |
feep:
fēp (L432p Susteren),
van korenhalm
feep (L432p Susteren),
fieper:
fīpər (L432p Susteren)
|
Allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen]. [N 90 (1982)] || Een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18738 |
kinderhemd? |
onderhemd:
ongerhumme (L432p Susteren)
|
Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18674 |
kinderkleren |
kinderkleedjes:
kenjerklédjes (L432p Susteren),
kinderkleren:
kenjerkleijer (L432p Susteren),
kèngerkleier (L432p Susteren)
|
kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] || Kinderkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|