e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieuwen (wbd) roepen: roopə (Susteren), schreeuwen: sjreive (Susteren) uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)] III-3-1
kiezel, kiezelsteen kiezel: keezel (Susteren) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kiezen kiezen: keezə (Susteren), uitkiezen: oetkeeze (Susteren), uitzoeken: oetseuke (Susteren) een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] III-1-4
kikker kwakkerd: kwakkert (Susteren), kwakərt (Susteren) kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkers kikkers: kikkers (Susteren) De ijzeren of houten bekjes aan de voorzijde van de roede waaraan het zeil wordt vastgemaakt. In l 381 waren de kikkers van hout omdat de molen houten roeden had. [N O, 5d; A 42A, 69; N O, 5e] II-3
kin kin: kin (Susteren), kìn (Susteren) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (troetelnaam) hummeltje: umməlkə (Susteren), liefje: leevəkə (Susteren), leveke (Susteren) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] III-2-2
kinderfluitje feep: fēp (Susteren), van korenhalm  feep (Susteren), fieper: fīpər (Susteren) Allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen]. [N 90 (1982)] || Een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje]. [N 90 (1982)] III-3-2
kinderhemd? onderhemd: ongerhumme (Susteren) Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderkleren kinderkleedjes: kenjerklédjes (Susteren), kinderkleren: kenjerkleijer (Susteren), kèngerkleier (Susteren) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] || Kinderkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3