21342 |
krant |
dagblad:
dagblaad (L432p Susteren),
gazet (<fr.):
gezèt (L432p Susteren),
gezét (L432p Susteren),
gəzét (L432p Susteren)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
krassen:
krasse (L432p Susteren),
kratsen:
kratsje (L432p Susteren),
kràtsə (L432p Susteren)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [SGV (1914)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
kreef (L432p Susteren)
|
kreeft [SGV (1914)]
III-2-3
|
24954 |
kreek, stilstaand water |
grubbe:
gröp (L432p Susteren),
(= meervoud).
gröbbə (L432p Susteren),
slak:
sjlak (L432p Susteren)
|
kreek, klein, smal, veelal stilstaand water, vaak een overblijfsel van een overstroming of van de vroegere loop van een rivier [kil] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24339 |
krekel |
krekel:
krekel (L432p Susteren)
|
krekel [SGV (1914)]
III-4-2
|
18107 |
krentenbaard |
krentenbaard:
kréntebaard (L432p Susteren),
kréntəbààrt (L432p Susteren)
|
Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20708 |
krentenbol |
krentenbroodje:
#NAME?
krêntebrewtje (L432p Susteren),
cadetjes met veel krenten
krèntebroawtjes (L432p Susteren)
|
Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] || verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenweg:
krènte wèk (L432p Susteren),
krèntewek (L432p Susteren),
#NAME?
krêntewêk (L432p Susteren)
|
brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)] || krentenbrood [SGV (1914)] || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18224 |
kreukel |
fronsel:
frónsjəl (L432p Susteren),
kreukel:
krèùkəl (L432p Susteren),
krökel (L432p Susteren)
|
ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18223 |
kreukelen |
fronselen:
frónsjələ (L432p Susteren),
kreukelen:
krèùkələ (L432p Susteren),
krökele (L432p Susteren)
|
zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)]
III-1-3
|