e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwispelstaarten kwikstaarten: kwiksjtarte (Susteren), kwispelen: ideosyncr.  kwispele (Susteren), WBD/WLD  kwispələ (Susteren) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
kwitantie kwitantie: en kwitantie (Susteren) kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)] III-3-1
laag grond bank: bank (Susteren), bànk (Susteren), laag: laag (Susteren), loag (Susteren) laag (znw.) [SGV (1914)] || laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)] III-4-4
laaggelegen weidegrond broek: brōk (Susteren) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagte in een akker slak: šlak (Susteren), zomp: zømp (Susteren) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: lēgdǝ (Susteren) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) stevel: sjteevel (Susteren) laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laars tot of boven de knie gamasche: kamasj (Susteren) laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laarzenschacht schacht: sjach (Susteren) schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)] III-1-3
lage herenschoen, molière lage schoen: lĕg sjoon (Susteren) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3