21812 |
lastigvallen |
hinderen:
hinjərə (L432p Susteren)
|
iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
17814 |
laten |
laten:
loate (L432p Susteren)
|
laten [SGV (1914)]
III-1-2
|
25226 |
lauw weer |
lauw (weer):
law wér (L432p Susteren),
⁄t is lauw wér (L432p Susteren),
lui (weer):
⁄t is lui wér (L432p Susteren),
zouwelweer:
correct overgenomen
záwəlwéér (L432p Susteren)
|
loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25036 |
lawaai maken |
herrie maken:
herrie make (L432p Susteren),
lawaai maken:
lawaai make (L432p Susteren),
laweiten:
ləwèjtə (L432p Susteren)
|
lawaai maken [SGV (1914)] || lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25035 |
lawaai, herrie |
lawaai:
lawaai (L432p Susteren),
lewaaij (L432p Susteren),
leven:
léévə (L432p Susteren)
|
een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)] || lawaai [SGV (1914)]
III-4-4
|
18356 |
lederen pantoffel |
pantoffel:
pantóffel (L432p Susteren),
slof:
sjlóffe (L432p Susteren)
|
pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22416 |
leefnet |
leefnet:
lēͅfneͅt (L432p Susteren)
|
Het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20953 |
leeg, gezegd van een noot |
doof:
WBD/WLD
dòwf (L432p Susteren, ...
L432p Susteren)
|
leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
24973 |
leeg, niets bevattend |
leeg:
lèèg (L432p Susteren),
lééch (L432p Susteren),
léég (L432p Susteren),
verlaten (ruimte):
vərlaotə (L432p Susteren)
|
niets bevattende, gezegd van bijv. een fles, een kan, een kopje, een vertrek etc. [leeg, ijdel, ijl] [N 91 (1982)] || waar niemand aanwezig is, leeg [wepel, verlaten] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
26597 |
leeglopen |
leeglopen:
lę̄xlawpǝ (L432p Susteren)
|
Het over elkaar gaan van de molenstenen zonder graan. De stenen kunnen dan sneller gaan draaien waardoor het gevaar ontstaat dat de molen heet loopt. [N O, 34o; Vds 116; Jan 260; Coe 142; Grof 167; N O, 36e]
II-3
|