30010 |
mortelschop |
schoep:
šōp (L432p Susteren)
|
Brede, platte schop die wordt gebruikt voor het aanmaken van mortel. Vgl. afb. 20. Zie voor het woordtype 'troffel' en de samenstellingen met 'troffel' ook het lemma 'Graanschop', 'Schepschop' in wld I.4, pag. 146/147. [N 30, 41b; monogr.]
II-9
|
20923 |
mossel |
mossel:
mosjel (L432p Susteren, ...
L432p Susteren),
mósjel (L432p Susteren)
|
mossel [SGV (1914)]
III-2-3
|
20839 |
mosterd |
mosterd:
mŏsterd (L432p Susteren)
|
mosterd [SGV (1914)]
III-2-3
|
24355 |
mot |
mot:
mŏt (L432p Susteren)
|
mot [SGV (1914)]
III-4-2
|
21263 |
motor |
moter:
mo.tor (L432p Susteren),
moter (L432p Susteren)
|
een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)] || motor [RND]
III-3-1
|
21264 |
motorfiets |
stoomfiets:
štô.umfits (L432p Susteren)
|
motor [RND]
III-3-1
|
25130 |
motregen, fijne regen |
buitje:
būūjkə (L432p Susteren),
fijne regen:
fine régne (L432p Susteren),
motregen:
motrèègne (L432p Susteren),
motrégne (L432p Susteren),
muggenpis:
mökepis (L432p Susteren)
|
klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] || motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25100 |
motregenen, licht regenen |
sprenkelen:
sjprénkələ (L432p Susteren),
zeveren:
zeiveren (L432p Susteren),
zouwelen:
⁄t zawwelt (L432p Susteren)
|
beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25664 |
mout |
mout:
mout (L432p Susteren)
|
Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.]
II-2
|
18264 |
mouw |
mouw:
moew (L432p Susteren)
|
mouw [SGV (1914)]
III-1-3
|