18990 |
onnozel |
nozel:
nūūwzəl (L432p Susteren),
sloom:
sjloom (L432p Susteren)
|
zeer dom, zich gedragend als een ezel [suf, sloom, dwaas, ezelachtig] [N 85 (1981)] || zonder kennis van de wereld, gemakkelijk te bedriegen [onnozel, dwalm] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19267 |
onnozel persoon |
dutseltje:
dutzelke (L432p Susteren),
lomperik:
lómperik (L432p Susteren),
nul:
nul (L432p Susteren),
slons:
sjlóns (L432p Susteren),
stumper:
sjtumper (L432p Susteren),
sjtumpər (L432p Susteren),
uilskuiken:
uleskuuke (L432p Susteren),
ūūlskuuke (L432p Susteren),
ūūlskūūkə (L432p Susteren)
|
een ezelachtig persoon, een zeer dom iemand [nienop, carnichon, loep, zebedeus, uil, uilskuiken, aap, sufferd] [N 85 (1981)] || een onozel persoon [stumper, bleuter] [N 85 (1981)] || iemand die ontzettend dom is [nienop] [N 85 (1981)] || niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)] || uilskuiken [SGV (1914)] || zeer dom, zich gedragend als een ezel [suf, sloom, dwaas, ezelachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
onūəzəl keͅŋər (L432p Susteren),
önnôêwzelky(3)̄njar (L432p Susteren)
|
De dag waarop de kinderen zich als vader en moeder verkleden (28 december) [oudvaaierkensdag, vaderkensdag, alderkinderen, onnozele kinderen]. [N 88 (1982)] || Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22849 |
onpaar |
omp:
omp (L432p Susteren)
|
onpaar [SGV (1914)]
III-3-2
|
33108 |
onregelmatig dorsen |
een koe(tje) en een kalfje (dorsen):
ǝn ku ęn ǝn kēfkǝ (L432p Susteren)
|
Nu eens hard en dan weer zacht slaan. In de vraag was de suggestie opgenomen: "kalfkes maken; met een kuuske en een kalfke dorsen". Voor de fonetische documentatie van de uitdrukking slaghouden, zie het lemma ''maat houden bij het dorsen'' (6.1.3). [N 14, 14a]
I-4
|
20922 |
onrijp |
groen:
WBD/WLD
greun (L432p Susteren),
onrijp:
onriep fruit ête (L432p Susteren)
|
fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] || Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
WBD/WLD
greun (L432p Susteren),
noodrijp:
WBD/WLD a-achtige naklank
nôêtrīēp (L432p Susteren),
onrijp:
onriep (L432p Susteren)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || onrijp [SGV (1914)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)]
I-7
|
19278 |
onrustig |
onrustig:
ónröstig (L432p Susteren, ...
L432p Susteren)
|
een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)] || geen rust hebben [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19279 |
onrustig persoon |
roerwarmoes:
reurwàmməs (L432p Susteren)
|
een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18973 |
onschuldig |
onnozel:
onneuzel (L432p Susteren),
onschuldig:
ónsjöljich (L432p Susteren)
|
zonder besef van goed en kwaad [onschuldig, onnozel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|