e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tolgaarder commies (<fr.): Van Dale: commies (kommies) (&lt;Fr.), 3. (vooral in de vorm kommies) tolbeamte, ambtenaar die werkzaam is bij de (buiten)dienst van de accijnzen en invoerbelastingen en die te waken heeft tegen overtreding daarvan.  kómmīēs (Susteren), tolbaas: tolbaas (Susteren) de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
tondeldoos tondeldoos: teundeldaws (Susteren) tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] III-2-1
toneelspel spel: sjpeͅl (Susteren), uitvoering: oetveuring (Susteren) Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
tonen laten zien: loate zēēn (Susteren), zeen laote (Susteren), tonen: toëne (Susteren) tonen [SGV (1914)] || tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)] III-1-1
tong tong: toeng (Susteren), tong (Susteren), tø̜ŋ (Susteren) De gemetselde afscheiding tussen twee rookkanalen in een schoorsteen. De term 'wang' (L 270) wordt doorgaans gebruikt voor de zijmuren van een uitgebouwd rook- en/of wasemkanaal. [N 32, 25c; monogr.] || tong [DC 01 (1931)] II-9, III-1-1
tong van een schoen tong: tóng (Susteren, ... ) een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] III-1-3
toonbank toonbank: tooenbank (Susteren), tôênbànk (Susteren) de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] || toonbank [SGV (1914)] III-3-1
touwtjespringen touwtjespringen: er werd altijd bij gezongen  tuike sjprènge (Susteren) touwtje springen [SND (2006)] III-3-2
touwtjespringen add. inspringen: er werd altijd bij gezongen  insjprènge (Susteren) in draaiende touw of touwen springen [SND (2006)] III-3-2
traag traag: traog (Susteren), troag (Susteren), trààch (Susteren) niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] || traag [SGV (1914)] III-1-4