e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

Gevonden: 4880
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boormachine boormachine: bǭrmǝšin (Susteren) In het algemeen een werktuig dat met behulp van handkracht of een andere aandrijfkracht in beweging wordt gezet en dient om gaten te boren. In de boorhouder van de boormachine wordt daartoe een boorijzer bevestigd. Zie ook de lemmata "handboormachine", "borstmachine", "borstboormachine", "kolomboormachine", etc. [N 33, 122] II-11
boos kwaad: kwaot (Susteren, ... ), kwoad (Susteren) 01; kwaad [SGV (1914)] || boos, kwaad ten gevolge van een belediging [kwaad, boos, vuil] [N 85 (1981)] III-1-4
boot(je) boot(je): bôêt (Susteren), schuit(je): sjuut (Susteren) een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] III-3-1
bord telder: taijer (Susteren) bord [Roukens 03 (1937)] III-2-1
borg borg: börg (Susteren) borg [SGV (1914)] III-3-1
borgen opschrijven: òpsjrīēvə (Susteren), poffen: póffə (Susteren) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel drupje: dröpke (Susteren), dröpkə (Susteren), schnaps-je: sjnepske (Susteren) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3
borrelen (van water) borrelen: borrele (Susteren), bórrələ (Susteren), drijven: drieve (Susteren), opborrelen: òpbórrələ (Susteren) bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borrelglaasje schnapsglaasje: sjnapsglêske (Susteren) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: borst (Susteren) Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31] II-3