e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zachte wind, briesje ruisje: rōēsje (Susteren) nauwelijks hoorbare wind [floes] [N 81 (1980)] III-4-4
zachtharige bezem borstel: beustel (Susteren) bezem, zachtharig, waarmee men binnenshuis stof bijeenveegt (veger) [N 20 (zj)] III-2-1
zadel zadel: zādǝl (Susteren) Het zadel wordt door de smid gebruikt om ijzer zuiver rond of veelhoekig af te smeden. Het bestaat doorgaans uit twee delen: het onderzadel en het bovenzadel. Het onderzadel is een klein aambeeldje waarvan de baan een half-cilindrische uitholling heeft. Het werktuig wordt met zijn pinvormig uitlopende onderzijde in het aambeeldgat geplaatst. Ook de baan van het bovenzadel is half-cilindrisch uitgehold. Aan dit werktuig is doorgaans een steel bevestigd. Bij het werken met boven- en onderzadel houdt de smid met zijn rechterhand de steel van het bovenzadel vast en met zijn linkerhand de smeedtang met het in het onderzadel rustende werkstuk. De smidsknecht slaat vervolgens met de voorhamer op de bovenzijde van het bovenzadel. Zie ook afb. 32. [N 33, 47; N 33, 51-52] II-11
zak in de onderrok rokkentas: rokketesj (Susteren) zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)] III-1-3
zak op een schort tas: tesj (Susteren) zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)] III-1-3
zakdoek tassenplag: tesjeplak (Susteren), tĕsjeplak (Susteren) neusdoek [SGV (1914)] || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] III-1-3
zakgeld zakgeld: zakgeljt (Susteren, ... ), zondagsgeld: sundesgeljt (Susteren, ... ) zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)] III-2-2, III-3-1
zakhorloge uur: ōēr (Susteren) uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)] III-1-3
zalig zalig: zeeilig (Susteren) zalig [SGV (1914)] III-3-3
zand, zandgrond zand: zanjtj (Susteren), zandgrond: zantgronjtj (Susteren) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8