17975 |
ziek |
krank (du.):
krank (L432p Susteren)
|
ziek [SGV (1914)]
III-1-2
|
17977 |
ziekelijk |
krankelijk:
krenkelik (L432p Susteren),
krénkəlik (L432p Susteren)
|
Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18155 |
ziekenhuis |
hospitaal:
hospetaal (L432p Susteren),
krankenhuis:
krànkənōēs (L432p Susteren)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17980 |
ziekte |
krankte:
krankde (L432p Susteren)
|
ziekte [SGV (1914)]
III-1-2
|
23338 |
ziel |
ziel:
zeel (L432p Susteren)
|
ziel [SGV (1914)]
III-3-3
|
17783 |
zien, kijken |
kijken:
kieke (L432p Susteren),
zien:
zeen (L432p Susteren),
zēən (L432p Susteren)
|
kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17644 |
zijde |
zij:
zie (L432p Susteren),
ziĕj (L432p Susteren)
|
Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18680 |
zijden omslagdoek |
plag:
Oud woord; wordt nu niet meer gebruikt.
plak (L432p Susteren),
plaggetje:
Oud woord; wordt nu niet meer gebruikt.
plekske (L432p Susteren)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
31273 |
zijhamer |
dwarshamer:
dwarshāmǝr (L432p Susteren
[(om het ijzer dwars te rekken)]
)
|
Hamer met platte baan en pen. De steel van deze hamer kan lang of kort zijn. Zie ook afb. 34. In P 219 werd de zijhamer gebruikt om ploegmessen scherp te maken, in K 353 als derde voorhamer. [N 33, 73]
II-11
|
34580 |
zijladder |
leiers:
lęi̯ǝrs (L432p Susteren),
oogstleier:
(mv)
ǫu̯slęi̯ǝrǝ (L432p Susteren)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|