19497 |
borstel |
borstel:
beustel (L432p Susteren)
|
borstel [SGV (1914)]
III-2-1
|
25615 |
borstel waarmee het brood wordt gewassen |
natte lap:
nātǝ lap (L432p Susteren)
|
Vraag N 29, 51 luidde: "Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?" Op grond van deze vraagstelling kwam er een aantal opgaven dat duidde op een werktuig. Deze opgaven zijn in dit lemma opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''netborstel''. [N 29, 51]
II-1
|
17578 |
borstelig haar |
struifhaar:
schtroewhoar (L432p Susteren)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
30171 |
borstelwerk |
borstelwerk:
bø̄stǝlwęrǝk (L432p Susteren)
|
Wijze van voegen waarbij het oppervlak van de voeg een ruwe structuur vertoont. De voeg wordt daartoe eerst met mortel meer dan volgezet, vervolgens met de zijkant van de voegspijker gelijk met de voorkant van de steen afgestreken en tot slot met een borstel afgeborsteld. Voegen die op deze wijze waren gemaakt werden in Q 83 'Hollandse voegen' genoemd. Ze waren volgens de zegsman slecht van kwaliteit. [N 32, 34c; monogr.]
II-9
|
17765 |
borstkas |
borst:
boors (L432p Susteren),
bòrs (L432p Susteren),
borstkas:
borstkas (L432p Susteren)
|
borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33988 |
borstnet |
borstnet:
bǫrsnęt (L432p Susteren)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
33969 |
borstriem |
borstriem:
bǫrsrēm (L432p Susteren)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
borsrok (L432p Susteren, ...
L432p Susteren),
lijfje:
citaat informant: "als kind tot +-10 droegen wij een liefkem daarna gelukkig niet meer
liefke (L432p Susteren),
onderlijf:
óngerlief (L432p Susteren),
stoep:
stup (L432p Susteren)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
borstrok:
gebreid van wol
borstrok (L432p Susteren),
gemaakt van jaeger of flanel
borsrok (L432p Susteren),
onderlijf:
óngerlief (L432p Susteren),
stoep:
stup (L432p Susteren)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)] || Mannenborstrok. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
onderlijf:
óngerlief (L432p Susteren)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|