e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

Gevonden: 4880
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zilveruitje sint-jansun: -  sint-jans-un (Susteren) zilverui I-7
zin (lust) lust: lös (Susteren), zin: zin (Susteren) het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] III-1-4
zindelijk droog: drûuch (Susteren), proper: praoper (Susteren) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
zingen fluiten: fluite (Susteren), slaan: sjlaon (Susteren), zingen: zénge (Susteren) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] III-4-1
zitten zitten: zitte (Susteren) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zitvlak van een broek boksenbodem: bóksebaom (Susteren), kruis: kruuts (Susteren) zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)] III-1-3
zoden afsteken steken: štē̜kǝ (Susteren), vlikken: vlikken (Susteren) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoeken zoeken: zeuke (Susteren) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zeuthōūt (Susteren) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zoetvijl, fijne vijl zoetvijl: zø̜tvīl (Susteren) Vijl met een fijn bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een zoetvijl ongeveer 60 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De zoetvijl wordt gebruikt voor harde metalen en voor het afwerken en, aldus de invuller uit P 219, het polijsten of polieren van metalen. Het blad van de vijl kan verschillende vormen hebben. [N 33, 90; N 64, 53b-c] II-11