e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Susteren

Overzicht

Gevonden: 4880
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dijk dijk: diek (Susteren), dīēk (Susteren) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik sap van steenvruchten gom: WBD/WLD  góm (Susteren) stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)] I-7
dik worden indikken: indikkə (Susteren) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke neus klomp: klómp (Susteren), tuitel: tóttəl (Susteren) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1
dikke want pijhaas: pieheisje (Susteren) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal wollen sjaal: wölle sjaal (Susteren) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dinsdag dinsdag: déénsdich (Susteren), dínsdig (Susteren), ig kŏm tēge dênsdaag (Susteren) de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)] || Dinsdag [ik kom ~] [SGV (1914)] III-4-4
dinsdag voor aswoensdag vastelavondsdinsdag: vastəlōͅvəsdēnsdex (Susteren) De naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag]. [N 88 (1982)] III-3-2
directoire directoire (fr.): directoire (Susteren), polkaboks: polkabóks (Susteren) directoire, damesbroek met elastiek in de pijpezoom [sjans-, sjemieboks] [N 25 (1964)] III-1-3
dirigent dirigent: dirigent (Susteren), dirigeͅnt (Susteren) De leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester]. [N 90 (1982)] III-3-2