e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jenever klare: klaore (Swalmen), schnaps (du.): sjnaps (Swalmen), sjnàps (Swalmen) jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] III-2-3
jeuk jeuk: jeu‧k (Swalmen), jēūk (Swalmen), jèùk (Swalmen), (m.).  jeu.k (Swalmen) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jēūke (Swalmen) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jicht gicht: gich (Swalmen, ... ) jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] || Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joden joden: joedə (Swalmen) joden [SGV (1914)] III-3-3
joelen strevelen: sjtraevele (Swalmen) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jojo jojo: jojo (Swalmen), jōjō (Swalmen) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2
jokeren (kaartspel) add. floets: floetsj (Swalmen) I. (Bij het jokerspel) Het in één keer alle kaarten op tafel leggen. III-3-2
jong (bn.) jong: ⁄t kindj is nog jonk (Swalmen) jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen vlugge, een ~: vlögge (Swalmen) een jong dat pas kan vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2