| 25231 |
bewolking |
bewolking:
bewolking (L331p Swalmen),
lucht:
de lóch (L331p Swalmen)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 18839 |
bezadigd |
gemoedereerd:
gemoedereerd (L331p Swalmen),
kalm:
kàlm (L331p Swalmen)
|
zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19613 |
bezem |
bezem:
bɛsəm (L331p Swalmen),
bɛ̝səm (L331p Swalmen)
|
bezem [RND], [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 19729 |
bezemsteel |
steel:
štēl (L331p Swalmen)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
| 19302 |
bezig |
doende:
doonde (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen)
|
werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 21299 |
bezoek |
bezoek:
bezeuk (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen)
|
bezoek [SGV (1914)] || de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 21509 |
bezoeken |
krankenbezoek (zn.):
krankebezeuk (L331p Swalmen)
|
een zieke bezoeken [randen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 18827 |
bezorgd |
bekommerd:
bekóómert (L331p Swalmen),
bezorgd:
bezorgd (L331p Swalmen)
|
ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 25654 |
bezorgen |
uitvaren:
ūtvārǝ (L331p Swalmen)
|
Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr]
II-1
|
| 19298 |
bezwaarlijk |
bezwaarlijk:
bezjwaorlijk (L331p Swalmen)
|
zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|