25183 |
regenen (alg.) |
regenen:
rèèngeren (L331p Swalmen),
sausen:
sause (L331p Swalmen),
’t hèèt ’m good gesaus (L331p Swalmen)
|
regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18554 |
regenjas |
regenjas:
raegenjas (L331p Swalmen)
|
regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18712 |
regenpijpen |
oliepijpen:
aoliepiepe (L331p Swalmen)
|
regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25180 |
regenwolkje |
de zon staat op houten:
de zon staat bij ondergang in een strepige lucht.
de zón sjteit op hauter (L331p Swalmen),
waterzon:
waterzon (L331p Swalmen)
|
regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24308 |
regenworm |
pier:
pier (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen),
pierik:
peerik (L331p Swalmen),
perik (L331p Swalmen),
worm:
wórm (L331p Swalmen)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
22078 |
reinigen (van de hokken) |
poetsen:
poetse (L331p Swalmen)
|
Hoe zegt men: het reinigen van de hokken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21195 |
reis |
reis:
reis (L331p Swalmen)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
koffər (L331p Swalmen),
kôoffer (L331p Swalmen),
valies (<fr.):
vlīēs (L331p Swalmen)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)]
III-3-1
|
21196 |
reizen |
reizen:
reize (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen,
L331p Swalmen)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] || het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19388 |
rek |
schap:
sjāāp (L331p Swalmen)
|
Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)]
III-2-1
|