e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaatsen schaatsen: sjaatse (Swalmen, ... ) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] || Zich voortbewegen op schaatsen [schaatsen, schaverdijnen]. [N 88 (1982)] III-3-2
schaatsenrijder schrijvertje: sjrieverke (Swalmen) schaatsertje: Hoe noemt u het insect dat met schokkende bewegingen over het water lijkt te schaatsen? Het lijf van het insect staat op lange poten op het water. [N100 (1997)] III-4-2
schabbernak schabbernakel: sjabbernakel (Swalmen) wonderlijk kledingstuk [schabbernak] [N 86 (1981)] III-1-3
schacht schacht: sjach (Swalmen) Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): schacht (3) [N 93 (1983)] III-3-2
schaden (ww.) schaden: schaajə (Swalmen) schaden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
schaduw, lommer scheem: sjéém (Swalmen), sxheəm (Swalmen) schaduw [SGV (1914)] || schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schaft schaft: šaft (Swalmen) Werkpauze van de arbeiders in de steen- en pannenbakkerijen om de maaltijd te gebruiken. [N 98, 10; monogr.] II-8
schaften schaften: sjafte (Swalmen), sjáfte (Swalmen), šaftǝ (Swalmen) het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || Werkpauze houden om de maaltijd te gebruiken. In Q 83 had men geen vaste tijd om te schaften. Men zei daar: ze eten op hun uur (z\ ē̜t\n ǫp hø ̞n ū.r). [N 98, 9; monogr.] II-8, III-3-1
schafttijd middag: no. də midəx (Swalmen) schafttijd [RND] III-3-1
schande schande: schanj (Swalmen) schande [SGV (1914)] III-3-3