| 21178 |
boot(je) |
boot(je):
boot (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen)
|
een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 19600 |
bord |
telder:
tejjer (L331p Swalmen)
|
bord [Roukens 03 (1937)]
III-2-1
|
| 19557 |
bordenrek, schotelrek |
theerekje:
teerekske (L331p Swalmen)
|
rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 18785 |
borduren |
borduren:
bordure (L331p Swalmen)
|
Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)]
III-1-3
|
| 29616 |
boren naar klei |
boren:
bǭrǝ (L331p Swalmen)
|
Door middel van boringen onderzoek doen naar de eventuele aanwezigheid van klei. Daartoe werd een lange, holle buis in de grond gedreven. In L 270 werd de boorbuis opgehangen aan een katrol. Deze werd door de arbeiders een rolkop (rǫlkǫp) genoemd. Het boren naar klei kwam zelden voor omdat de klei doorgaans niet diep zat. De opgave uit L 297 betreft de gresbuizenindustrie. [N 98, 33; monogr.]
II-8
|
| 21302 |
borg |
borg:
borg (L331p Swalmen)
|
borg [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 21879 |
borgen |
borgen:
borge (L331p Swalmen)
|
uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 20563 |
borrel |
borrel:
bòrrel (L331p Swalmen),
drupje:
dröpke (L331p Swalmen)
|
borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 24981 |
borrelen (van water) |
bobbelen:
bubbələ (L331p Swalmen),
borrelen:
borrele (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen),
kwellen:
kwellê (L331p Swalmen)
|
bobbelen (t water bobbelt) [SGV (1914)] || bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 19563 |
borrelglaasje |
drupjesglaasje:
dropkesglaeske (L331p Swalmen)
|
jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|