| 26141 |
borst |
boeg:
bōx (L331p Swalmen),
borst:
bǫrs (L331p Swalmen)
|
Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2]
I-9
|
| 19497 |
borstel |
borstel:
(alph. v. kost)?
borstel (L331p Swalmen)
|
borstel [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 17578 |
borstelig haar |
varkenshaar:
verkes haor (L331p Swalmen)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 17631 |
borsten |
memmen:
memme (L331p Swalmen),
Ordinair.
memme (L331p Swalmen),
tieten:
Ordinair.
tiete (L331p Swalmen)
|
borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 17765 |
borstkas |
borst:
borst (L331p Swalmen),
bórs (L331p Swalmen),
borstkas:
borskas (L331p Swalmen)
|
borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 33988 |
borstnet |
borstnet:
bǫrsnęt (L331p Swalmen)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
| 33969 |
borstriem |
jok:
jōk (L331p Swalmen),
trekriem:
trękrēm (L331p Swalmen)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|
| 18400 |
borstrok |
borstrok:
borsrok (L331p Swalmen)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18603 |
borstrok (voor mannen) |
borstrok:
borsrok (L331p Swalmen)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
gestrikt lijfje:
gesjtrik liefke (L331p Swalmen)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|