25234 |
grote wolk |
wolk:
wouk (Q032b Sweikhuizen)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20495 |
gulzig |
gulzig:
gölzig (Q032b Sweikhuizen)
|
gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25142 |
guur, kil en schraal weer |
spits (weer):
sjpits (Q032b Sweikhuizen)
|
snijdend, droog en onaangenaam koud, gezegd van het weer [guur, onguur, stuurs] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18404 |
haarcrème |
haarvet:
hoarvət (Q032b Sweikhuizen)
|
crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17795 |
haarlok |
lok:
lok (Q032b Sweikhuizen)
|
een bosje haar van min of meer slingerende gedaante [lok, streng, tres, toer] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
17796 |
haarstaart |
staart:
sjtart (Q032b Sweikhuizen)
|
het los neerhangende gedeelte van het haar, als men het bijeen gebonden draagt [staart, keu, vlecht] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
18236 |
halssnoer |
ketting:
kétting (Q032b Sweikhuizen)
|
aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24710 |
hars |
dennenbloed:
WLD
dènnəblood (Q032b Sweikhuizen)
|
Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21497 |
hartelijk |
vriendelijk:
vruntjələk (Q032b Sweikhuizen)
|
welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23395 |
heilig hartbeeld |
heilig hartbeeld:
hèlighartbeeld (Q032b Sweikhuizen)
|
Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)]
III-3-3
|