e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sweikhuizen

Overzicht

Gevonden: 499
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spetteren spatten: sjpàtte (Sweikhuizen) sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3
spitskool spitskool: WLD  sjpitskèùəl (Sweikhuizen) De koolsoort met puntig toelopende kroppen; spitskool (spitskool, suikertop, kegel). [N 82 (1981)] I-7
spitsmuis spitsmuis: WLD  sjpitsmōēs (Sweikhuizen) Hoe noemt u het insektenetend diertje, veel op een muis lijkend, met spitse kop, dunne poten en een vrij lange staart (spitsmuis, dol, aardbol) [N 83 (1981)] III-4-2
splitsing van de stam gaffel: WLD  gàffəl (Sweikhuizen) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
spuiten sprietsen: sjprĭĕtsə (Sweikhuizen) spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] III-4-4
stam van de boom stam: WLD  sjtàm (Sweikhuizen) Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)] III-4-3
steen knop: WLD  knŏĕp (Sweikhuizen) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] III-2-3
stekelbaars stekelbaars: WLD  sjtekəlbĭĕərs (Sweikhuizen) Hoe noemt u de stekelbaars: een vis die in de winter naar zee trekt en in het voorjaar terugkomt naar zoet water om zich voort te planten. Hij heeft geen schubben maar beschermende plaatjes. Op de rug komen drie stekels voor, op de buik twee. Het mannetje [N 83 (1981)] III-4-2
sterven kapotgaan: WLD  kəpòtgoan (Sweikhuizen) Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] III-4-2
stiekem eten moffelen: moffələ (Sweikhuizen) stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)] III-2-3