e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouw vrouw: vrou (Swolgen), vruu (Swolgen), wètte, wie die vrouw woar (Swolgen) vrouw [RND], [RND] || wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)] III-3-1
vrouw, vrouwspersoon vrouw: vrouw (Swolgen), vrouwmens: vrommes (Swolgen), wijf: wīēf (Swolgen) vrouw || vrouw, vrouwmens || vrouw, wijf III-2-2
vrouwelijk kuiken hennenkuiken: hɛnǝkykǝ (Swolgen) [N 19, 41a; monogr.] I-12
vrouwelijk lam germ: gɛrm (Swolgen) [L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.] I-12
vrouwelijk varken zoog: zōx (Swolgen) Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke kip hen: hęn (Swolgen) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwziek gathamel: gathamel (Swolgen), maagdjesgek: megjesgek (Swolgen) man die altijd achter vrouwen aanzit || meisjesgek III-2-2
vuilnisbak dreksbak: drɛks˂bak (Swolgen) vuilnisbak III-2-1
waaienx waaien: wĕje (Swolgen), ⁄t wĕjde (Swolgen) het waaide [SGV (1914)] || waaien [SGV (1914)] III-4-4
waarderen mainteneren: cf. VD s.v. "mainteneren"1. handhaven, in stand houden  menteniere (Swolgen) in ere houden, waarderen III-1-4