| 24459 |
bunzing |
fluwijn:
fluwien (L246a Swolgen),
ulk:
elk (L246a Swolgen),
ilk (L246a Swolgen),
illek (L246a Swolgen, ...
L246a Swolgen),
ulk (L246a Swolgen)
|
bunzing [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)]
III-4-2
|
| 20765 |
busbrood |
potweg:
poͅtwɛx (L246a Swolgen)
|
mik gebakken in een ijzeren kookpot met hengel boven open vuur
III-2-3
|
| 21303 |
buskruit |
pulver (<lat.):
pŏlver (L246a Swolgen)
|
buskruit [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 33131 |
bussel kort stro |
krombos:
(mv)
krombys (L246a Swolgen)
|
Wanneer men het stro bijeengebonden heeft, ligt het graan op de dorsvloer, nog vermengd met eindjes kort stro, lege aren en kaf. Men harkt dan eerst de korte eindjes stro bijeen, en stopt deze in een bussel. Hier staan de benamingen voor deze bussel stro met harksel erin bijeen. [N 14, 29 en 33; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 48, 34.3b; Lu 2, 34.3b; monogr.; add. uit N 14, 25 en 28]
I-4
|
| 33129 |
bussel uitgedorst stro |
bos:
bus (L246a Swolgen)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
| 20223 |
buurman |
nabuur:
noaber (L246a Swolgen)
|
buurman [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 20241 |
buurt |
naburen:
noabere (L246a Swolgen)
|
buurt (in de ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 21305 |
buurten |
buurten:
bŭŭrte (L246a Swolgen)
|
buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 24604 |
canadapopulier |
canada:
kanada (L246a Swolgen)
|
kanadase, canadese populier
III-4-3
|
| 21307 |
cavalier |
cavalier (fr.):
kaveljer (L246a Swolgen)
|
Cavelier [SGV (1914)]
III-3-1
|