e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterwerk van de kip hennenvot: hɛnǝvot (Swolgen) I-12
adem adem: oajem (Swolgen) adem [SGV (1914)] III-1-1
ademen ademen: oajeme (Swolgen) ademen [SGV (1914)] III-1-1
ader ader: oar (Swolgen), oare (Swolgen) ader [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)] III-1-1
afdak afdak: aafdak (Swolgen), schop: sxoͅp (Swolgen) afdak [SGV (1914)] || afdak, open schuur III-2-1
afgeroomde melk fuge: fȳs (Swolgen), ondermelk: ø̄ndǝrmɛlk (Swolgen) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afgeschilde schors schaal: schaal (Swolgen) afgeschilde bast ve boom III-4-3
afgetrokken zeug afgezuikte zeug: afxǝzø̜ktǝ [zeug] (Swolgen) Een door het veelvuldig zogen vermagerde zeug. In vraag N 19, 22 werd gevraagd naar "een zeug die vermagerd is door ...", dus naar een zelfstandig begrip. In dit lemma is de nadruk gelegd op de eigenschap "vermagerd" en is het zelfstandig naamwoord zeug niet gedocumenteerd. Voor de documentatie van de verschillende woordtypen voor "zeug" en de bijbehorende dialectvarianten zie het lemma ''zeug'' (1.2.5). [N 19, 22; monogr.] I-12
afkomst afkomst: aafkomst (Swolgen) afkomst [N 87 (1981)] III-2-2
afkorten hout korten: hōlt kǫrtǝ (Swolgen) Hout, en meer in het bijzonder een boomstam, haaks op de houtvezel in twee stukken zagen. De afgezaagde stukken boomstam hebben bij de kuiper de lengte van een duig, bij de klompenmaker de lengte van een klomp. Zie ook het lemma ɛstuk boomstamɛ en de lemmata ɛbollenɛ bij de vaktaal van de kuiper en ɛbolɛ bij de vaktaal van de klompenmaker. In Venray (L 210) en omgeving werd de houtzager die de boomstam voor onder meer klompenmakers verder in stukken zaagde, houtsnijder (hǭltsnējǝr) genoemd (Venrays woordenboek, pag. 206).' [N E, 6a; N 50, 16a; N 53, 21b; N 53, 22; N 75, 115b; N 97, 44; monogr.] II-12