e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heuvel, kleine hoogte hippel: hippel (Swolgen), (hippelpad). ps. JK vragen (zie pag. 139/reeds ingevoerd).  huppel (Swolgen) heuveltje III-4-4
hiel hak: hak (Swolgen), hāk (Swolgen), hák (Swolgen), hiel: hiel (Swolgen) hak (hiel) [DC 01 (1931)] || hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: heej aart noa zie vader (Swolgen), zo pot, zo deksel: zò pot, zò deksel (Swolgen) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] || zo vader zo zoon III-2-2
hijgen gijgen: giege (Swolgen) hijgen (naar adem) [SGV (1914)] III-1-2
hinderen hinderen: hindere (Swolgen) hinderen [SGV (1914)] III-3-1
hinken hinken: hinke (Swolgen) hinken, op een been springen [SGV (1914)] III-1-2
hoed (alg.) hoed: hōēd (Swolgen), hû:t (Swolgen) hoed [RND], [SGV (1914)] III-1-3
hoeden van koeien hoeden: hȳjǝ (Swolgen), weiden: węi̯jǝ (Swolgen) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoef hoef: hūf (Swolgen, ... ) [S 14; L 1a-m]Zie afbeelding 2.26. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 6; N 8, 32.8 en 32.17; S 14] I-11, I-9
hoefijzer hoefijzer: huf˱īzǝr (Swolgen) IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.] II-11