e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoefsmid hoefsmid: huf[smid] (Swolgen) Smid die hoefijzers smeedt en paarden beslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen het lemma "smid". [N 33, 2; monogr.; JG 1a; JG 1b] II-11
hoefstal, noodstal hoefstal: hufstāl (Swolgen), noodstal: nǫtstal (Swolgen) Een uit houten planken of metalen buizen vervaardigd gestel dat vóór of in de smidse is opgesteld. Wanneer een paard moet worden beslagen, wordt het in de hoefstal geplaatst. Zie ook afb. 220. [N 33, 6; N 33, 374; S 14; L 1a-m; L 1u, 96; L B2, 278; A 43, 15; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] II-11
hoek (tussen twee lijnen) hoek: hōēk (Swolgen) hoek [SGV (1914)] III-4-4
hoektand oogtand: oeəgtà:nt (Swolgen) hoektand [DC 01 (1931)] III-1-1
hoepel bandel: bandel (Swolgen) hoepel [SGV (1914)] III-3-2
hoepelen bandelen: bandele (Swolgen) hoepelen [SGV (1914)] III-3-2
hoest hoest: hoest (Swolgen) hoest [SGV (1914)] III-1-2
hom melkkuit: melkkoet (Swolgen) hom, mann. viszaad III-4-2
hommel hommel: hŏmmel (Swolgen), mooshommel: klein soort bruine hommel die op de grond woont in een nest van mos en droge halmen  mōshómmel (Swolgen) hommel [SGV (1914)] || hommel, soort III-4-2
homp, brok, klont klont: ps. boven de ó moet nog een lengteteken staan; deze combinatieletter is niet te maken!  klónt (Swolgen), kluit: kluut (Swolgen), Enne klüt dieëg: een klomp deeg.  klüt (Swolgen), knoep: knoep (Swolgen) klont, kluit || kluit [SGV (1914)] III-4-4