e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glijbaan roetsjbaan: roetsbaan (Tegelen), /  roetsbaan (Tegelen) glijbaan [SND (2006)] || Glijbaan op kermissen of in speeltuinen. III-3-2
glijden roetsjen: roetse (Tegelen) Glijden. III-3-2
glimworm glimworm: glimworm (Tegelen), gloeiwormpje: gleujwörmkes (Tegelen), lichtworm: lugworm (Tegelen) glimworm [ZND 18G (1935)] III-4-2
gloria gloria (lat.): gloria (Tegelen) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd loerjanus: loer’janus (Tegelen), luip: cf. WNT VII, 2 s.v. "luip (III)": zie toelichting bij "luipetig  loep (Tegelen), valserik: val’serik (Tegelen) gluiper, iemand met slinkse streken || vals, niet te vertrouwen persoon || valse en onbetrouwbare vent III-1-4
gluiperig achter de elleboog: agtər dən elləbog (Tegelen), luipetig: cf. WNT VII, 2, kol. 3253 s.v. "luipen"(met valschheid en baatzuchtige of boosaardige bedoelingen kijken, loeren, gluipen)....."het tegenwoordig deelwoord "luipend"kan als bnw. gebruikt worden voor: valsch, geveinsd  loe’petig (Tegelen) arglistig, vals, onbetrouwbaar || gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
god de vader god de vader: god de vaader (Tegelen) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: godslamp (Tegelen, ... ) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
goed goed: goed (Tegelen) De te bakken of gebakken ceramische produkten in het algemeen. [N 49, 94a] II-8
goed liggen goed: gōt (Tegelen), goed zitten: goed zitten (Tegelen) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11