18737 |
jongenshemd? |
hemd:
hemp (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
Onderhemd voor jongens. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van jongens? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18735 |
jongensonderbroek? |
onderboks:
ongerboks (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
Onderbroek voor jongens. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18733 |
jongensondergoed? |
ondergoed:
ongergood (L270p Tegelen),
ondergoed voor jongens:
ongergood vur jonges (L270p Tegelen)
|
Ondergoed voor jongens. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
20334 |
jongste kind |
nakomertje:
nao-kummerke (L270p Tegelen),
scharkoekje:
sjer’kukske (L270p Tegelen)
|
laat nakomertje || nakomertje
III-2-2
|
33341 |
jongste knecht, manusje van alles |
werkknecht:
wɛrǝk[knecht] (L270p Tegelen)
|
Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.]
I-6
|
33958 |
jukriem |
jukriem:
jøkrēm (L270p Tegelen)
|
Verbinding tussen het haam en de disselboom, als men met een tweespan rijdt. Verscheidene zegslieden verklaren dat een tweespan in hun gemeente niet (meer) voorkomt. [N 13, 12]
I-10
|
29081 |
jukstuk |
jukstuk:
jøkštøk (L270p Tegelen)
|
Een schouderpas van een colbert uit één stuk. [N 59, 91]
II-7
|
18707 |
jumper |
jumper:
jumper (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
vest:
dames-vès (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
vès (L270p Tegelen)
|
damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18192 |
jurk |
kleed:
kleid (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
klèijd (L270p Tegelen),
kléid (L270p Tegelen),
we zullen det kleid gans los môtten ture vur we⁄t kunne verangere (L270p Tegelen),
weej zulle det kleid gans los môtte sjnieje vuur det weej ⁄t kênne verangere (L270p Tegelen),
weej zulle det kleid gans môtte losmaake vur we-et kènne verangere (L270p Tegelen)
|
jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)] || kleed (in alle betekenissen)
III-1-3
|
20697 |
jus, vleesnat |
broei:
Syst. WBD breuj = vet- en vleesnat
breuj (L270p Tegelen),
Syst. WBD breuj = vleesnat
breuj (L270p Tegelen),
saus:
Syst. Veldeke
saus (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
Syst. WBD
saus (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen)
|
Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] || Wat verstaat u onder: brui (groente, kool of vleesnat?) Uitspraak a.u.b. [N 16 (1962)]
III-2-3
|