e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knielkussen knielkussen: knielkussen (Tegelen), kussentje: kuske (Tegelen), køͅsəkə (Tegelen) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knikkebenen met doorgezakte knie?n lopen: mét doorgezakde kneen (Tegelen) lopen: met doorknikkende knieën lopen [kwakken] [N 10 (1961)] III-1-2
knikker bommetje: bumke (Tegelen), Ook wel bij t trumpe of naoketse. (zie "straatspelen").  bumke (Tegelen), kuls: köls, kölse (Tegelen), bumkes zien kölse van klei, sjtuiters guëf t ouch, /  kölse (Tegelen), Gewone aarden knikkers.  kulse(n) (Tegelen, ... ), Sleeptt.  köls (Tegelen) 1. Knikker. || Gegoten ijzeren stuiter in verschillende dikten. || Knikker, knikkers. || knikkers [SND (2006)] || Kogelvormig gegoten ijzeren stuiter, vnl. bij t knikkerspel gebruikt. || Verschillende soorten knikkers. [BN 03] III-3-2
knikker add. krijtschurger: krietsjörger (Tegelen), kriétsjörger (Tegelen) Vrijwel waardeloze knikker van gips of krijt. || Zelfvervaardigde knikkers van gips of krijt. III-3-2
knikkeren kulsen: kölse (Tegelen), køͅlsə (Tegelen) Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkerkuiltje putje: poetje (Tegelen, ... ) 1. Kuiltje in de grond bij t knikkeren. || Kuiltje in de grond, waar gesjtoek werd. III-3-2
knikkers laten rollen luizeren: luizere (Tegelen), slurmen: Sub "Sjtoekke". [niet in woordenlijst]  sjlörme (Tegelen) Heel zacht en voorzichtig rollen [bij t knikkerspel sjtoekke]. || n Beugelbal, stuiter of knikker langzaam over de grond laten rollen om aldus het doel te treffen. III-3-2
knikkertermen knippen: NB knippers: drukknopen.  knippe (Tegelen), tikkens-rechtoppes: tikkes-rechoppes (Tegelen), Dit voor een niet-Limburger waarschijnlijk onbegrijpelijk woord betekent letterlijk: Terwijl men rechtop staat, een op de grond liggende knikker trachten te raken (tikke), door een andere vertikaal daarop te laten vallen.  tikkes-rech oppes (Tegelen) In rechtstandige positie een stuiter (of dikke knikker) naar beneden laten vallen, zodanig dat deze n op de grond liggende stuiter van de tegenspeler raakt. || Jongensspel met knikkers (zie kinderspelen [*!]). || Sub Knikkerspelen. III-3-2
knikkerzakje kulsenbuidel: kölsembuul (Tegelen, ... ) Katoenen of linnen zakje, waarin de jongens hun knikkers bewaren. || Linnen zakje voor het bewaren der knikkers. III-3-2
knipbrood knipbrood: knepbruǝt (Tegelen), knipweg: knepwē̜q (Tegelen) Brood waarin met behulp van schaar of mes een gleuf is aangebracht. Voor de overige broodsoorten en producten van het bakken zij verwezen naar het deel "Algemene Woordenschat". [N 29, 44b; N 29, 44a; N 29, 43] II-1