e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijkswachter scheldarm: sjelderm (Tegelen) Gendarme. III-3-1
rijp rijp: rīēp (Tegelen) rijp [RND] III-2-3
rijp vormen, rijpen rijmen: reime (Tegelen), rijpen: Nb. (z. korte "ie").  ’t haet geriept (Tegelen), rouwvorsten: rouwvorsten (Tegelen) vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)] III-4-4
rijp, rijmx ijzel: iessel (Tegelen), rijm: rijm (Tegelen), rijp: riep (Tegelen), rouwvorst: rouvorst (Tegelen), rówvors (Tegelen) rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] || rijp, rijm [DC 48 (1973)] III-4-4
rijshout, bonenstaak bonenstaak: boënesjtáak (Tegelen), rijs: riezer (pl) (Tegelen), staak: staak (Tegelen) bonenstok || Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [N P (1966)] I-7
rijskast rijskast: rīskas (Tegelen, ... ) De kast - meestal een onderdeel van een (modernere) oven - waarin de narijs plaatsvindt. Vraag N29, 39a ("Waar vindt deze narijs plaats?") is door de verschillende antwoorden in verschillende lemmata gesplitst. Algemene benamingen als bakkerij (in L 270, 292, 372, 377, 383, Q 99*, 121e, 198b), een warme plaats (in L 318b, 414) een keuken (in Q 28), het bakhuis (in Q 3, 121c), bakker (L 250), onder een zak (Q 121), tussen deegkleedjes (Q 20) zijn niet fonetisch gedocumenteerd. [N 29, 39a; N 29, 37] || De kast waarin de bolrijs plaatsvindt. In vraag N 29, 35b werd gevraagd in het algemeen waar de bolrijs geschiedde. Het gevolg was een aantal opgaven dat een algemene plaatsaanduiding inhield. Zo gaf men voor de "plaats van de bolrijs" benamingen op als bakkerij (in K 314, L 270, Q 198b), bakhuis (in Q 3, 28, 121, en Q 191), verwarmd vertrek (in Q 30) of warme plaats bij de oven of het fornuis (in L 414, L 318b en L 321), tussen of op meelzakken (in L 331 en L 432) of op hortjes (in Q 112). Deze benamingen zijn niet fonetisch gedocumenteerd. [N 29, 35b; N 29, 35a; N 29, 105e] II-1
rijst rijst: riés (Tegelen) rijst III-2-3
rijstebrij rijstepap: Syst. Veldeke  riestepap (Tegelen, ... ), Syst. WBD  riestepap (Tegelen), rie’stepap (Tegelen), rīēstepap (Tegelen) Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
rijstevlaai rijstevlaai: Syst. Veldeke  riesteflaai (Tegelen), riestevlaaj (Tegelen), Syst. WBD  rieestevlaaj (Tegelen), rie‧steflaaj (Tegelen), rīēsteflaaj (Tegelen) Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)] III-2-3
rijzen rijzen: rīzǝ (Tegelen) [N 29, 25b; monogr.] II-1