e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijten bijten: biete (Tegelen) bijten [DC 37 (1964)] III-2-3
bijten van de zaag bijten: bītǝ (Tegelen) Het soepel door het hout gaan van de zaag. [N 53, 28d-e] II-12
bijzondere harken spritserhark: špretsǝrhɛrǝk (Tegelen) De volgende opgaven hebben betrekking op harken met een specifiek doel dat in het eerste lid van de benaming is aangegeven. Vgl. ook de lemmaɛs Mesthaak, Hooihark en Naoogstrijf. [N 18, 95; monogr.] I-5
bikbijltje bikhamel: bekhāmǝl (Tegelen), steenbikker: štęjnbekǝr (Tegelen) Tweesnijdend bijltje met kort handvat om oude stenen schoon te kappen. Zie ook afb. 9. Het verwijderen van oude specieresten van metselstenen werd in Q 116 'afbikken' ('āf˱bekǝ') genoemd. [N 30, 15c] II-9
bikkel(s) bikkel: bigkels (Tegelen, ... ), kootje: ky(3)̄øtsjəs (Tegelen), kyøtjəs (Tegelen) De beentjes. [N R (1968)] III-3-2
bikkelen bikkelen: bigkele (Tegelen, ... ), Bigkele was een meisjesspel bij uitstek, dat misschien wel eeuwen oud is, en niet alleen in ons land, maar ook in Duitsland als "Knöchenspiel", in Frankrijk als "jeu dosselets"algemeen bekend was, en waarschijnlijk nog in meerdere landen.  bigkele (Tegelen), met kootjes spelen: meͅt kyøtjəs sjp"lə (Tegelen) [Bikkelen]. || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] III-3-2
bikkelen: bikkelspel bikkelspel: bigkelsjp"l (Tegelen) Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] III-3-2
bikkelterm derdeke: de derde ronde  deͅrdəkə (Tegelen), eersteke: de eerste ronde  īərstəkə (Tegelen), mondje: mondje  mundje (Tegelen), neusje: neusje  naeske (Tegelen), oogje: oogje  uigske (Tegelen), oortje: oortje  yørkə (Tegelen), ruggetje: ruggetje  røͅkskə (Tegelen), tweedeke: de tweede ronde  twīədəkə (Tegelen) Kent u nog andere termen uit het spel? Wat betekenen ze? [N R (1968)] III-3-2
bil bats: bats (Tegelen), de bein kome beej de batse beejeein (Tegelen, ... ) deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9, III-1-1
biljet van duizend frank bankje van duizend frank: ⁄m bankje van 1000 frang (Tegelen) 1000 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1