e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speen van de koe deem: diǝm (Tegelen), dēm (Tegelen) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spekhaak vleeshaak: vlęjshø̜k (Tegelen) De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.] II-1
speklaag stroomlaag: štrǫwmlǭx (Tegelen) Band van natuursteen die in baksteenmetselwerk is aangebracht. Zie ook afb. 44 en het lemma 'Sierlaag'. In Q 111 noemde men een huis met speklagen een 'spekhuis' ('šp'khūs'). [N 31, 31c; monogr.] II-9
spekpannenkoek boekweitskoek: bôg’keskook (Tegelen), spekkoek: sjpekkook (Tegelen), Syst. Veldeke  sjpekkook (Tegelen), Syst. WBD  sjpekkook (Tegelen), sjpekkòk (Tegelen), spekpannenkoek: Syst. Veldeke  sjpekpannekook (Tegelen), Syst. WBD Enkelvoud: -kook  sjpekpannekeu‧k (Tegelen) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] || spekkoek || Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] || spekpannenkoek van boekweitmeel III-2-3
spel (alg.) spel: en sjpeuhll (Tegelen), sjpeul (Tegelen) spel [GTRP (1980-1995)] || Spel. III-3-2
speld waarmee men de darmen schoonmaakt haarspeld: haarspeld (Tegelen) Een speld, meestal een haarspeld, vouwt men dubbel; de darm wordt tussen deze twee stukken geklemd en dan tussen beide stukken doorgetrokken, waardoor de mest eruit wordt geperst. De darm moet natuurlijk wel nog uitgekookt worden. [N 28, 118] II-1
spelden vastspelden: vastšpɛltǝ (Tegelen) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
speldenkussen speldenkussentje: spɛldǝkøskǝ (Tegelen) Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr] II-7
spelen (alg.) spelen: sjpeuhle (Tegelen), sjpeule (Tegelen, ... ) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || spelen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
spelletje spelletje: Sub spel.  sjpúlke (Tegelen) Spelletje. III-3-2