e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitgeveende grond afgegraven broek: āfgǝgrāvǝ brōk (Tegelen) Grond of plek waaruit het veen is weggehaald. [N 27, 18c] II-4
uitglijden uitglitschen (<du.): oe.tglitse (Tegelen), oetglitse (Tegelen, ... ), uitlitsen: oetlitse (Tegelen), ōētlitse (Tegelen), uitschieten: oe.tsjeete (Tegelen), van de baan gaan: van de baan gaon (Tegelen) uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uithalen van de doorslagsteken uittrekken: uttrękǝ (Tegelen) Het verwijderen van de doorslagsteken. [N 59, 51b] II-7
uitkomen van het broed uitkomen: %%men zegt%%  ǝt kømpt ū.t (Tegelen) Het uit de cellen komen van het rijpe broed. Als het broed rijp is, breekt het uit het stadium van pop. De bij wordt geboren als werkbij, koningin of dar. De werkbij komt na 21 dagen, de koningin na 15 à 16 dagen en de dar na 24 dagen te voorschijn. Soms kan er een kleine speling zijn in deze aantallen. De werkbij knaagt bij stukjes en beetjes het celdekseltje weg, de dar scheurt het zegel met de kaken geheel af en de koninginnepop stoot met één kopbeweging de cel, die eerst is rondgesneden, open. [N 63, 23c; Ge 37, 47] II-6
uitkruiers uitschurgers: ūtšø̜rǝgǝrs (Tegelen  [(ook in de pannenfabrieken)]  ) Arbeiders die de gebakken stenen uit de steenoven naar het tasveld brachten. De in dit lemma opgenomen termen zijn zowel voor de veldoven als voor de ringoven van toepassing. [N 98, 126; N 98, 155; monogr.] II-8
uitleggen uitleggen: ūtlęqǝ (Tegelen) Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] II-7
uitmaken wie mag beginnen uitschrijven: Vero.  oetsjriéve (Tegelen), uittellen: oettêlle (Tegelen) 1. Door n aftelrijmpje bij kinderspel bepalen wie eerst mag beginnen. || 1. Voorspel, voor een of ander kinderspel, om uit te maken, wie het eerst mag beginnen. III-3-2
uitmaken wie mag beginnen add. uittreden: Dit geschiedde door één der kinderen, die over de te meten afstand beurtelings zijn linkervoet voor de rechtervoet plaatste. Vero.  óettraeje (Tegelen) Controlemiddel bij kinderspelen om een afstand of lengte te bepalen. III-3-2
uitneembaar frontje front: vroeger gebruikt  front (Tegelen), zei men vroeger  front (Tegelen), frontje: vroeger gebruikt  fruntje (Tegelen), zei men vroeger  fruntje (Tegelen), plastron (fr.): plastron (Tegelen, ... ), vestje: vesje (Tegelen) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitschaven handhaven: handhaven (Tegelen) De pot aan de binnenkant uitschaven. Het produkt wordt daarbij doorgaans door de schaver op het bovenbeen geplaatst en zittend door hem uitgeschaafd. In L 163 werd dit werk met de hand of met behulp van een spons gedaan. [N 49, 37a] II-8