e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrijgezel in het ossenboek staan: hae sjtiet in t ossebook: als een jongeman de leeftijd van 30 jaar bereikt heeft en dan nog geen kennis heeft  hae sjtiet in ət ossebook (Tegelen), op sint annas schapje zitten: zeej zit op ST. Anna’s sjaepke (Tegelen) als een jongeman de leeftijd van 30 jaar bereikt heeft en dan nog geen kennis heeft || gezegd van ¯n jonge vrouw die bij het bereiken van de 30 jarige leeftijd nog niet getrouwd en ook geen kennis heeft III-2-2
vroedvrouw vroedvrouw: nieuw  vroedvrouw (Tegelen), wijsvrouw: wiesvrouw (Tegelen, ... ), wies’vrouw (Tegelen) hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] || vroedvrouw III-2-2
vroegmis eerste mis: də iərstə mis (Tegelen), ierste mis (Tegelen) De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)] || vroegmis [RND] III-3-3
vrouw vrouw: vrou (Tegelen), vroͅu (Tegelen) vrouw [RND], [RND] III-3-1
vrouw in het kaartspel vrouw: vrouw (Tegelen) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)] III-3-2
vrouw, vrouwspersoon vrouw: vrouw (Tegelen, ... ), vrouwmens: vroumĕs (Tegelen) vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?) [DC 05 (1937)] || vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?)mien v rouw [DC 05 (1937)] III-2-2
vrouwelijk geslachtsdeel fluit: Grof.  fluit (Tegelen), kut: kut (Tegelen), Grof.  kut (Tegelen), pruim: proem (Tegelen), Grof.  prôêm (Tegelen) [N 10c (1961)] [N 10c (1995)] III-1-1
vrouwelijk jong van de geit geitje: gętjǝ (Tegelen), metje: mɛtjǝ (Tegelen) [N 19, 71c; N 19, 71a; N 77, 77; N 77, 75; Vld.; A 9, 21; N C, Q 111 add.] I-12
vrouwelijk kalf maalkalf: māl[kalf] (Tegelen), mǭl[kalf] (Tegelen), vaarskalf: vārs[kalf] (Tegelen) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk kalf dat van tanden begint te wisselen mup: mø̜p (Tegelen) Het gaat hier om een kalf dat ongeveer één jaar oud is. [N 3A, 22] I-11