e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weddenschap weddenschap: wɛdəsjap (Tegelen) weddenschap [RND] III-3-2
weduwe widvrouw: wid’vrouw (Tegelen), witvrouw (Tegelen, ... ) weduwe [DC 05 (1937)] III-2-2
weduwnaar widman: wid’mán (Tegelen), witman (Tegelen, ... ) weduwnaar [DC 05 (1937)] III-2-2
weegtoestel balans: balans (Tegelen), weegschaal: wē̜xšǭl (Tegelen) Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e] II-1
week in de muil week in de muil: węi̯k en dǝ mul (Tegelen) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weekdienst weekdienst: weekdeens (Tegelen) Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)] III-3-3
weer naar het jaargetijde allerheiligenzomer: Zeer mooi laat herfstweer.  Allerheilige zomer (Tegelen), kwakkelwinter: kwakkelwinter (Tegelen) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
weerbarstig wars: wáers (Tegelen) obstinaat, koppig, weerbarstig III-1-4
weerborstel weerborstel: waerborstel (Tegelen), waerbörsel (Tegelen), waerbörstel (Tegelen), wèèrbórstel (Tegelen), wèèrbörstel (Tegelen) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten weerlichten: waerleechte (Tegelen, ... ), waerleechten (Tegelen), waerlichte (Tegelen), wéérleechte (Tegelen), wéérlichte (Tegelen), ’t waerleecht (Tegelen), ⁄t waerlichte (Tegelen), ⁄t wèèrleecht (Tegelen) bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4