| 23338 |
ziel |
ziel:
zieel (L270p Tegelen)
|
De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 23617 |
zielboek |
zielenboek:
zeelebook (L270p Tegelen)
|
Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 17783 |
zien, kijken |
zien:
zēn (L270p Tegelen)
|
zien [RND]
III-1-1
|
| 23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
ziealtaor (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 23354 |
zijbeuk |
links en rechts:
links en rechts in de kerk (L270p Tegelen),
zijkant:
ziekanken (L270p Tegelen),
zijpad:
ziepaad (L270p Tegelen)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 17644 |
zijde |
zij:
pie:n in de ziej (L270p Tegelen),
pien in de zie (L270p Tegelen),
pien in de ziej (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
pīēn in de zie (L270p Tegelen),
ziej (L270p Tegelen),
ziej pie‧n (L270p Tegelen)
|
zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)]
III-1-1
|
| 18680 |
zijden omslagdoek |
sjaal:
sjaal (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
zijden sjaal:
zieje sjaal (L270p Tegelen)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 25499 |
zijkanten van een peperkoek |
snijkant:
šnikaŋk (L270p Tegelen)
|
Het woordtype "kantkoek" duidt waarschijnlijk op "repen koek" die men van de zijden van gebakken koekdeeg afsnijdt om dit rechthoekig te maken. [N 29, 94c]
II-1
|
| 23359 |
zijkapel |
zijkapel:
ziekapellen (L270p Tegelen),
ziekepel (L270p Tegelen)
|
Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 34580 |
zijladder |
leiers:
lęi̯ǝrs (L270p Tegelen)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|