e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gele lupine lupinen: lø`pīnǝ (Tessenderlo) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gelezen mis leesmis: leesmis (Tessenderlo) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gelijken (op) gelijken: geleēike (Tessenderlo), gelijken (Tessenderlo, ... ), gelèʔe (Tessenderlo) gelijken [ZND 25 (1941)] III-4-4
gelijkvijlen, gelijkraspen raspen: raspǝ (Tessenderlo) Met een houtvijl of houtrasp een werkstuk mooi gelijkmaken, bijvoorbeeld nadat onderdelen daarvan zijn samengevoegd. [N 53, 158c] II-12
geloof geloof: gəlu‧əf (Tessenderlo), hij het zeu geleuf verloueren (Tessenderlo) Geloof. [ZND 01 (1922)] || Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)] III-3-3
geloven geloven: geleujeven (Tessenderlo), gəluəvən (Tessenderlo, ... ) Geloven. [ZND 01 (1922)], [ZND 35 (1941)], [ZND m] III-3-3
geluksvogel; altijd geluk hebben geluksvogel: ⁄n geluksvogel (Tessenderlo) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak gemak: ook ZND 23, 076  gemak (Tessenderlo), xəmak (Tessenderlo) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gemakkelijk (Tessenderlo), gəmaəlek (Tessenderlo) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemaskerd persoon maskerade (<fr.): maskerōt (Tessenderlo), vastelavondzot: vasslaovetzot (Tessenderlo), vastenavondzot: vastenaovendzot (Tessenderlo) Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] || Maskeraad (gemaskerd persoon). [ZND 01 (1922)] III-3-2