e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoorn van de koe hoorn: huǝrǝn (Tessenderlo), hōrǝn (Tessenderlo), hōrǝs (Tessenderlo), hōǝrǝn (Tessenderlo), hǭrǝn (Tessenderlo) [N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.] I-11
hop hop: hǫp (Tessenderlo) Humulus lupulus L. Een tot 4,50 meter hoge slingerplant met een ruw-knobbelige stevige stengel, die bloeit van juli tot september: de mannelijke bloemen in vaalgele pluimen, de vrouwelijke in hangende trossen van bolvormige vruchtkegels, de zogenamde hopbellen. De olieachtige stof in deze hopbellen wordt gebruikt bij de bereiding van bier. [Wi 52; monogr.] I-5
hor muggenzift: møgəzift (Tessenderlo) een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)] III-2-1
horen horen: hyjərə (Tessenderlo, ... ) horen [N 10b (1961)] III-1-1
horizontale sluitbalk van een poort slaghout: slaxhø̜̄t (Tessenderlo) Een losse balk, soms een stevige stok, die horizontaal wordt aangebracht achter de beide poortvleugels door hem achter haken te leggen. Zo is de gehele poort gesloten. Deze afsluiting bevindt zich meestal ter halve hoogte. Door functionele overeenkomst kunnen sommige benamingen ook in gebruik zijn voor andere afsluitingen. [N 5A, 54a; N 4A, 48; monogr.] I-6
horloge horloge: een gèjəve horləge (Tessenderlo), hərləzi (Tessenderlo), ’n gijwe herləge (Tessenderlo), loge: gave logie (Tessenderlo) een gouden horloge [ZND 27 (1938)] || horloge [ZND 01 (1922)] III-1-3
horrelvoet paardenvoet: paardevoet (Tessenderlo) Misvormde voet (hompelvoet, horrelvoet, paardevoet, klompvoet). [N 107 (2001)] III-1-2
hotsen hobbelen: hobbelen (Tessenderlo), hotsen: hoͅtsən (Tessenderlo) hotsen [ZND m] || Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)] III-1-2
houden houden: hēəvən (Tessenderlo), hêëve (Tessenderlo), hɛ:əvən (Tessenderlo) houden [ZND m] || houden (houwen) [ZND m] || houden, houwen [ZND 01 (1922)] III-1-2
houden van gaarne zien: iemand gère zien (Tessenderlo, ... ), ie lang  iemand gijën zien (Tessenderlo), houden van: van iemand hyiəvən (Tessenderlo), liefhebben: iemand liefhemmen (Tessenderlo), li.fhømən (Tessenderlo) Iemand liefhebben, gaarne zien, v. iem. houden [ZND 30 (1939)] || Liefhebben. [ZND 01 (1922)] III-3-1